Navigatie overslaan

Dit is het laatste berichtje op het WordPress domein alhier, meneertje Mertens en ik hebben met vereende krachten mijn blog naar ons eigen domein verhuisd, eindelijk! Ik blijf wel bij het mij vertrouwde WordPress, en ook de lay-out verandert (voorlopig?) niet.

Wil je me blijven volgen, dit is de nieuwe URL: http://www.zonderdank.be/saturnein/

Hopelijk zie ik je daar terug. Als je via een feedreader leest, vergeet niet de link aan te passen!

Ik ben niet goed in het schrijven van boekbesprekingen. Ik ga dat hier dus ook niet doen.

Maar, Just Kids, geschreven door Patti Smith, over haar relatie met fotograaf Robert Mapplethorpe, ik kan het u alleen maar aanraden. Twee mooie mensen, twee fascinerende levens, creativiteit in overvloed in en rond hen, Patti Smith die goed, levendig, ontroerend en raak schrijft: lezen, dat boek. Nu.

In het laatste deel zocht ik tijdens het lezen de foto’s op het internet op, hoewel de meesten me levendig voor de geest stonden.

De cover van het album Horses, door Robert Mapplethorpe

Gisteren was het Ronde van Vlaanderen. Ik keek daar al weken naar uit. Zoals ik in de periode ervoor ook altijd weken uitkijk naar De Omloop, de start van het Belgische wielerseizoen.

Er wordt nogal gemopperd, over die Ronde en zo. Veel te veel aandacht. Veel te veel dingen die moeten wijken. Hype. Maar kijk, de koers en ik, wij zijn dikke vriendjes. Dat is al een aantal jaren zo, en ik mag dat, want ik kreeg dat met de paplepel mee.

Mijn grootvader was een wielerfreak. Reed zelf met zijn fiets naar alle kermiskoersen in de omliggende dorpen. Kwam (en mijn grootmoeder mopperde dan ook) bezweet thuis, want traag fietsen, dat kon hij niet. Soms reed hij een paar rondjes mee met zijn favoriete koereur, om hem aan te moedigen. Hij was toen de 65 jaar al gepasseerd. Als ik eraan terugdenk, moet ik nog steeds grinniken.

Hele namiddagen spendeerde hij voor de TV, kijken naar de Tour de France. Daarna in zijn rieten zeteltje aan de straat, aan de overkant in de schaduw, wachten tot de speciale Tour-editie van de krant rondgebracht werd.

De ironie? Toen de Tour eindelijk door het dorp van mijn grootouders passeerde, was hij zo oud en zo slecht te been, dat hij niet kon gaan kijken. Ook al passeerden de renners aan het eind van de straat. Hij keek op TV.

Mijn vader, dat was ook een wielerfreak. Maar dan van het actieve soort (hoewel mijn grootvader ook actief was), hij fietste zelf. Kermiskoersen. Af en toe ging ik mee, ik herinner me de garages die opengesteld werden voor de renners, en de geur van de zalf die ze gebruikten om hun benen in te smeren. En het geluid van voorbijzoevende fietsers. Een keer heeft hij gewonnen, in het dorp van mijn grootouders nota bene. Vallen deed hij ook af en toe, soms ook zwaar, de keer met de 3 gaten in zijn hoofd was nogal notoir.

Na de kermiskoersen bleef hij fietsen, in de winter thuis op de rollen, in de garage of de gang (dat geluid), in de zomer als wielertoerist met een groepje vrienden. Ik herinner me de rijst die hij at, en de rauwe biefstuk, ’s ochtends als ontbijt.

Op zijn fiets is hij ook overleden, tijdens een fietstocht met die vrienden. Zodat ik gisteren kon zeggen tegen mijn wederhelft, toen de ronde door een dorp nabij Oudenaarde passeerde: daar is mijn vader overleden, op zijn fiets.

Een van die vrienden die erbij was toen hij stierf, was later een leerkracht die ik tegenkwam in het hoger onderwijs. Die me, in aanwezigheid van een volledige (nieuwe, mij quasi onbekende) klas vertelde hoe hij erbij was toen mijn vader overleed. Wat ze nog allemaal geprobeerd hadden om hem te redden. Heel bizarre ervaring was dat.

De koers heeft me een tijd niet veel gezegd, maar stilletjesaan begon de microbe toch te bijten. En nu volg ik de koers. De grote wedstrijden. De renners. Het internet is een zegen op dat vlak. Facebook en Twitter.

En ik vind dat de mensen mogen weurtelen over hypes en teveel aandacht en wat al meer. Mij kan het niet schelen. Ik hou van de koers, het zit in me ingebakken. Ik mag dat dus, en hoef me nergens voor te verontschuldigen.

Een tijdje geleden zag ik op Fietsbult, mijn favoriete Gentse fietsblog, een filmpje van iemand die zijn weg van thuis naar het werk met een cameraatje gefilmd had. Het filmpje deelde ik op Facebook, met mijn eerste impulsieve reactie: koel, dat wil ik ook! En kijk, een maat van ons antwoordde dat, als ik dat echt wilde, hij daar wel voor kon zorgen. Als dat niet koel was.

Zo gezegd, zo gedaan, en sinds vorige week dinsdag staat er een action cam op mijn fietsstuur. Bedankt Eric! Woensdag een testritje gedaan, donderdag een beetje geprutst, en vrijdag een beter gelukte poging.

Dit was echter maar om te proberen, het echte werk komt na de paasvakantie, als het weer drukker is op de baan. Want donderdag en vrijdag was het maar stilletjes. Maar van het eerste filmpje mogen jullie al eens meegenieten. Ik doe er maar een vijftal minuutjes over naar het werk, dus volgt hieronder het (zo goed als) integrale filmpje.

Mijn verkeersovertredingen mogen jullie erbij nemen: ik rij nogal eens op het voetpad, en op de terugweg rij ik een stuk tegen de richting. Na de paasvakantie zal ik eens een volledig reglementaire weg volgen, en dan zal wel duidelijk worden waarom ik die niet alle dagen volg. Voor alle duidelijkheid: ik doe een stukje van die onreglementaire terugweg al fietsend, maar ik stap ook een stuk af en doe dat te voet. Anders zou het helemaal te gevaarlijk zijn. Tijdens dat stappend stukje zag ik dat mijn fietstas open was, dus daar was even een onderbreking.

Geniet mee van auto’s die op het zebrapad geparkeerd staan, voetgangers die op het gemakje oversteken, fietsers die zonder kijken de grote baan opgefietst komen, auto’s die de boel blokkeren als het hen uitkomt… maar al bij al was het een gezapig ritje.

Het was een lange week. En ze lijkt me ook lang geleden.

  • Maandag

Wortelstamppot met kaasburgers

De wortels die ik voor vorige week voorzien had, werden verschoven naar deze week. En we hielden het simpel: lekkere stamppot met kaasburgers, die ook goed meevielen.

  • Dinsdag

Ovenschotel met zalm en duo van puree

Een receptje van de Colruyt. Gezien we grote kinderen hebben, werden de groenten niet tot puree vermalen. Wat niet iedereen even lekker vond: de raapjes werden niet gesmaakt door iedereen. Volgende keer maak ik misschien toch 2x puree!

  • Woendag

Chili con carne

Een eenvoudige chili con carne, waaraan ik krielaardappeltjes toevoeg. Het levert nogal discussies op, of dat wel kan, chili con carne met aardappeltjes. Ik vind van wel, maar het moeten natuurlijk wel hardkokende krielaardappeltjes zijn. Die je er niet in het begin aan toevoegt. Met de schil, lekker. Vind ik toch. Met guacamole van de Colruyt, die is lekker. Ooit maak ik ‘m wel eens zelf. En Griekse yoghurt. Nom nom nom nom.

  • Donderdag

Aardappelgratin met broccoli en gehakt

Ik had een ietwat ingewikkelder recept, maar toen ik thuiskwam was ik zo moe, dat ik daar geen zin in had. Dus maakte ik een eenvoudige broccolistamppot, drapeerde daar gehakt over gebakken met ajuin, met wat kaas nog even laten gratineren en het was ook lekker. Wie zegt dat je vastzit aan een weekmenu? Niemand toch?

  • Vrijdag

Lasagne

Wow, toen ging het even mis. Ik was vergeten de spaghettisaus uit de diepvriezer te halen. Ik maak namelijk geen lasagne als ik geen voorraadje saus heb. Dus, was ik al even bezig met ontdooien van de saus. En toen werd ik helemaal moedeloos, ging het helemaal niet meer vooruit, en besefte ik waarom we zelden lasagne eten: ik maak dat gewoon niet graag klaar. Punt uit. En al zeker niet op een vrijdagavond. Bah. Maar ’t is wel lekker, gelukkig. Ik denk dat het nog even zal duren alvorens we weer lasagne eten alhier.

  • Zaterdag

Mihoen

Plan was: nasi goreng maken. Maar in de voormiddag werkte ik uren in de tuin en ruimde ik de winterrommel van het terras op. Na het lasagne debacle van de vorige dag trok ik mijn conclusies, schrapte ik de nasi goreng van het menu, en stuurde Lies om mihoen naar de Delhaize. Geen twee keer na elkaar tegen de goesting in de keuken. Zo slim zijn we wel.

  • Zondag

Kip uit de oven met een kaaskorstje

Hier had ik zin in, om dit klaar te maken. En: het is een toppertje. Na nog geen minuut klonk het al van aan de tafel: dit mag je nog klaarmaken mama! En dan weet ik het wel. Het zág er gewoon lekker uit, en het was lekker. Smaakt naar meer!

En toen was de week weer op. Hadden we geweten wat ons allemaal te wachten stond, we waren in die week gebleven… maar ja, dat gaat nu eenmaal niet.

Een anekdote uit mijn kindertijd. Ik doe daar niet vaak aan, aan anekdotes uit mijn kindertijd. Ik vertel eigenlijk heel weinig over mijn kindertijd. Ik denk dat mijn kinderen weinig weten van mijn jonge jaren. Maar ik betrap mezelf erop dat ik het steeds vaker heb over mijn grootouders, dus misschien volgen die anekdotes uit mijn kindertijd nog. Dit is er alvast eentje. Het heeft te maken met het zomeruur, dus het past nog wel in deze periode van het jaar.

In het vijfde leerjaar zat ik bij een nogal strenge juffrouw. Ik herinner me voor het moment haar naam niet meer (een euvel dat me wel vaker ambeteert), maar ik zie haar wel nog voor mij. Niet van de jongste, met een dots. In het vijfde leerjaar moesten we handwerken. Breien vooral. En ik bakte daar niks van. Maar echt: niks. We moesten (godbetert) een sok breien, met vier breinaalden. In katoen. Dat katoen, dat kraakte en piepte over mijn breinaalden, door mijn klamme handjes van het angstzweet doordat ik er niks van kon, en doordat ik te vast breide, en doordat het katoen was. Uiteindelijk was de juf het zo beu, dat ik met wol mocht breien. Dat ging al wat beter. Maar dan nog… keer op keer stond ik naast haar omdat ze mijn breiwerkje moest ontwarren, en me weer op de goede weg moest zetten. We hadden breiles tussen 11u en 12u ’s middags. En toen veranderde dat uur. Van winteruur naar zomeruur. En voor mijn lijf was 11u dus 12u. En dan stond ik daar naast haar, met een buik die grolde en grolde van de honger… was ik nog wat beschaamder, mijn ellende kon niet meer op.

De sok heb ik nooit afgekregen. Later heb ik me wel herpakt, en nu kan ik flink borduren, haken en breien. Maar nu doe ik het niet meer.

Wij zijn een rare familie. Wij hebben allerlei huishoudtoestellen die we blijven gebruiken, terwijl ze bij anderen na een paar keer gebruiken stof staan te vergaren. Zoals daar zijn:

  • een sodaclub drankjesmaker. Spuitwater maken we daarmee, en limonade. En ook limonade zonder prik (dan gebruiken we het machien wel niet, haha), omdat dat zo lekker is. Sinaasappel-mango lijkt op Oasis. Maar dan goedkoper en met minder suiker. We hebben dat ding al meer dan een jaar, en gebruiken het dagelijks. Als de gasflessen niet leeg zijn, tenminste.
  • een halogeenoven. Gekocht wegens bakken met minder vet. Staat ondertussen in de kelder om plaats te besparen, maar wordt minstens wekelijks naar boven gehaald. Een gemak. Je pleurt het vlees erin en hebt er geen omkijken meer naar. Kip? Veel lekkerder. Zalm? Njam. Alleen het afwassen vind ik niet zo gemakkelijk, maar dat laat ik dan ook aan anderen over.
  • een broodbakmachine. Zelf brood bakken in ’t machien doe ik al jaren. Gemakkelijk, lekker. Kost evenveel tijd als naar de bakker om een brood gaan. En het is gewoon veel lekkerder. Vind ik toch. Veel keuze voor soorten bloem, veel afwisseling. En met noten. Hmmmm. Zalig. Alleen jammer dat die dingen zo snel kapot gaan. De machines zelf, de motor, dat niet. Absoluut niet. Maar die bakvormen. Aaaargh. Met hoeveel zorg je ze ook behandelt, na een jaar zijn ze kapot. Wellicht ook omdat die machines niet voorzien zijn om ze zo intensief te gebruiken als wij dat doen (alle dagen een brood). En een nieuwe bakvorm kost evenveel als een nieuwe machine zoals ze er regelmatig bij de Aldi of Lidl verkopen. Maar de laatste keer hebben we toch maar weer een duurdere gekocht. De bakvorm ziet er nog OK uit, maar nu begint 1 van die draaidingen erin al te slijten. ’t Is altijd iets. (en nee, je moet mij niet proberen te overtuigen brood te gaan bakken zonder machine. daar heb ik tijd noch goesting voor).

Rare mensen wij, jaja.

Op 29 februari las ik dit artikel op de site van de redactie, en ik was meteen verkocht.

Stel je voor! Eindelijk verlost van die miserie van al die ongelijke maanden, van weekdagen die altijd op andere data vallen, van tellen en rekenen wanneer welke dag valt. Geen schrikkeldagen en -jaren meer. Zo’n gemak. Elke maand telt gewoon 28 dagen. Loon is altijd netjes verdeeld over hetzelfde aantal dagen.

De verjaardagen van de menskes die na de 28ste van de maand valt, die steken we gewoon allemaal samen in die nieuwe maand.

Dat de seizoenen niet meer meegaan in het jaar zoals nu, dat is toch geen probleem? De moslims die doen dat toch ook zo?

En dan bedenken we met z’n allen mooie nieuwe namen voor alle maanden. Als we veranderen, doen we dat meteen ook goed.

Oja, en het geeft een boost aan de economie, want allerlei software moet aangepast worden, iedereen moet nieuwe horloges en vanalles kopen, dat is toch gezond voor de economie?

Ik ben er helemaal voor gewonnen! (maar ik ben waarschijnlijk de enige)

Maar schaft eerst keer dat winteruur af jongens. Dat is al een goeie oefening.

Meneertje Mertens en ik zijn ongeveer 4,5 jaar getrouwd. Niks spectaculairs. We kennen elkaar nu 9 jaar. Ook niks spectaculairs.

Wat ik wel spectaculair vind, is hoe onze relatie nog steeds zo heel erg goed is, geloof me of niet, een beetje zoals in het begin dat we samen waren. Zot hè. Ze is wel anders, natuurlijk, anders zou het een beetje onnozel zijn. Maar ze is nog steeds even goed. En ik zal u daar eens een paar redenen voor gegeven. Misschien dat u er voor uzelve nog iets kan uithalen. Over the completely obvious dingen zeg ik niks. Sex bijvoorbeeld, sex is heel belangrijk voor een relatie. Als de sex niet goed zit, dan zit de relatie niet goed. Maar verder ga ik u daar niet veel over aan uw neus hangen.

We zijn, trouwens, allebei voor de tweede keer getrouwd. We hebben daar lessen uit getrokken, uit die foutgelopen eerste huwelijken. We hebben geanalyseerd (vaak ook samen), geïnterpreteerd, en we hebben vallen gezien waar we geen tweede keer willen intrappen. We zijn er heel bewust mee bezig. Er zijn stommiteiten die we echt geen tweede keer gaan herhalen. En we praten daar ook over. Praten, weet je wel hoe belangrijk dat is?  We hebben ook geleerd dat we niets als vanzelfsprekend mogen beschouwen. En dat we zeker onze relatie niet als vanzelfsprekend mogen beschouwen. Bewust mee bezig zijn, dat proberen we zo vaak mogelijk te doen. Want eraan ‘werken’, dat vind ik weer zo zwaar, dat is zo lastig jong.

Daarbij zijn we een goeie match. Dezelfde interesses, dezelfde dingen die we niet graag doen. We maken weinig ruzie. Als we ruzie maken, is het over de kinderen. Als de kinderen er niet zijn, maken we geen ruzie. Ook zot hè. Het hoeft niet persé, dezelfde interesses hebben en dezelfde dingen graag of niet graag doen. Maar voor ons werkt het. Heel goed. Ik weet dat het niet voor iedereen werkt, en dat er mensen zijn die liever ook dingen apart doen, bewust ademruimte geven. Wij hebben dat niet nodig. We zijn graag samen, ook omdat we heel gemakkelijk samen zijn zonder dat we persé constant met elkaar bezig moeten zijn en babbelen. Samen zijn maar toch ruimte geven, ja, dat gaat ook goed.

En dan zijn er zo van die kleine dingen, die ik toch belangrijk vind. Zoals: als we kunnen, gaan we met ons tweetjes in bad. Dat is gezellig, dan zijn we lekker dicht bij elkaar, dan kunnen we babbelen, of zwijgen, als we dat willen. Na al die jaren doen we dat nog steeds, ja. Of: als ik aan het koken ben, is meneertje Mertens meestal wel ergens in de buurt. Of kan ik hem roepen. Dan helpt hij, dan doen we dingen samen. Zijn we lekker dicht bij elkaar, kunnen we babbelen, of niet babbelen, als we dat willen. Maar na een lange werkdag is dat toch meestal: babbelen. En ondertussen sta ik niet in mijn eentje gefrustreerd te wezen in de keuken, en gaat alles wat sneller vooruit.

Wat ik ook doe, is mee opstaan met meneertje Mertens, ondanks het feit dat hij héél vroeg naar Brussel vertrekt. En ik ga ook vroeg mee slapen. Hield ik mijn vroegere ritme aan, dan zagen we elkaar nauwelijks meer. Nu ben ik vroeg op, geniet ik van paar stille ochtendlijke uren, en hebben we elkaar nog heel even gezien. Zo begint onze dag beter.

En die twee hondjes, hierboven op de foto? Dat zijn wij. Links is meneertje Mertens, rechts ben ik. Cadeautje dat we kregen van de kinderen met nieuwjaar. Op een ochtend stonden ze opeens met hun neusjes tegen elkaar. Zo zien onze kinderen ons, dus het valt wel op dat het goed zit tussen ons 🙂

Ja, ik heb gekeken naar de afscheidsplechtigheid. Ja, ik vond het groots en lang en zeer publiek, en ik had zo mijn bedenkingen…

Zoals: waarom moeten die ‘belangrijke mensen’ pas laatst binnenkomen, en moet op hen gewacht worden? De families waren op dit moment toch het belangrijkst? (maar toch, het had allemaal zijn functie en zijn bedoeling, den ik)

Maar echt, als naïeve, simpele ziel denk ik dat die families daar wel iets aan hebben. Aan gedragen worden door een natie die mee rouwt, aan woorden van steun van de koning en de koningin, aan een burgervader die zo geraakt is, aan zoveel andere dingen… ik denk echt dat die mensen daar iets aan hebben.

Maar dat ze straks, na alle plechtigheden en afscheid, thuiskomen in een donker zwart gat, dat is en blijft zo. En dan hoop ik dat ze allemaal een vangnet hebben, dat hen verder mee helpt dragen.

Dat er veel mensen zijn die een kind verliezen, en die niet zo gedragen worden, ik denk dat die mensen dat ook beseffen. Ik kan alleen maar hopen dat dit iets losmaakt, en dat in de toekomst alle mensen die het onbeschrijfelijke meemaken, veel steun en warmte mogen krijgen.

Ik vond trouwens ook dat het allemaal behoorlijk sereen in beeld is gebracht.